GIR
De functie GIR retourneert de aangepaste interne rentabiliteit van een investering, gebaseerd op een reeks mogelijk onregelmatige cashflows (betalingen zonder vaste hoogte) die met gelijke tijdsintervallen plaatsvinden. De rentevergoeding voor positieve cashflows kan verschillen van de rentevergoeding voor negatieve cashflows.
GIR(flowsbereik; financieringsrente; herinvesteringsrente)
flowsbereik: Een verzameling met de cashflowwaarden. flowsbereik moet bestaan uit getalswaarden. Inkomsten (inkomende cashflow) worden aangeduid met een positieve waarde, uitgaven (uitgaande cashflow) worden aangeduid met een negatieve waarde. De verzameling moet ten minste één positieve waarde en ten minste één negatieve waarde bevatten. De cashflows moeten in chronologische volgorde worden opgegeven, met gelijke intervallen (bijvoorbeeld elke maand). Als in een periode geen cashflow plaatsvindt, gebruik je voor die periode de waarde 0.
financieringsrente: Een getalswaarde die het rentepercentage aangeeft dat is betaald voor negatieve cashflows (uitgaande cashflows). financieringsrente moet worden ingevoerd als een decimaal getal (bijvoorbeeld 0,08) of met een procentteken (bijvoorbeeld 8%). Dit is de rente waartegen geïnvesteerde bedragen (negatieve cashflows) kunnen worden gefinancierd. Je kunt hier bijvoorbeeld de kosten van kapitaalverschaffing van een bedrijf opgeven.
herinvesteringsrente: Een getalswaarde die het rentepercentage aangeeft waartegen positieve cashflows (inkomende cashflows) opnieuw kunnen worden geïnvesteerd. herinvesteringsrente moet worden ingevoerd als een decimaal getal (bijvoorbeeld 0,08) of met een procentteken (bijvoorbeeld 8%). Je kunt hier bijvoorbeeld de rente voor kortetermijninvesteringen van een bedrijf opgeven.
Voorbeeld |
---|
Stel dat je de mogelijkheid wordt geboden om in een vennootschap te investeren. De oorspronkelijke investering bedraagt € 50.000. Omdat de productontwikkeling nog in volle gang is, is aan het einde van het eerste en tweede jaar een extra investering van respectievelijk € 25.000 en € 10.000 vereist. Je typt deze uitgaande cashflows, als negatieve getallen, in cel B2 tot en met D2. In het derde jaar moet het bedrijf zelffinancierend zijn, maar zullen er nog geen uitkeringen aan investeerders worden gedaan (0 in cel E2). In het vierde en vijfde jaar zullen de investeerders naar verwachting respectievelijk € 10.000 en € 30.000 ontvangen (ingevoerd als positieve getallen in cel F2 en G2). Aan het einde van het zesde jaar zal het bedrijf worden verkocht en zullen de investeerders naar verwachting € 100.000 ontvangen (ingevoerd als positief getal in cel H2). flowsbereik is B2:H2. Je kunt momenteel geld lenen tegen een rente van 9,00% (financieringsrente), terwijl de rente op kortlopende spaarrekeningen 4,25% bedraagt (herinvesteringsrente). =GIR(B2:H2; 0,09; 0,0425) retourneert 9,74693238643805%. Dit is de opbrengst aan samengestelde jaarlijkse rente (de aangepaste interne rentabiliteit), ervan uitgaande dat alle cashflows volgens de planning plaatsvinden, op basis van de verschillende leen- en investeringsrentes. |