starttijd
Uiterlijk
- start·tijd
- samenstelling van start en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | starttijd | starttijden |
verkleinwoord |
de starttijd m
- tijdstip dat een activiteit begint
- Volgende week vrijdag een lichtjestocht in het Amsterdamse Bos, voor kinderen vanaf 6 jaar. In het bos is een lichtspoor uitgezet van ongeveer zestig lichtjes, voor een groot deel in een zeer donker gedeelte van het bos - hartstikke spannend dus! Op de aangegeven starttijd (elk half uur) vertrekt een groep kinderen. Ze lopen dan zo’n drie kwartier de lichtjestocht; op eigen initiatief, dus zonder begeleiding. Na afloop kunnen de kinderen zich aan de vuurkorf warmen en zelf marshmellows roosteren. [1]
- Het woord starttijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "starttijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC 11 december 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be