interbellum
Uiterlijk
- Geluid: interbellum (hulp, bestand)
- in·ter·bel·lum
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘periode tussen twee oorlogen’ voor het eerst aangetroffen in 1958 [1]
- afgeleid van het Latijnse bellum (oorlog) met het voorvoegsel inter- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | interbellum | interbellums |
verkleinwoord | interbellumpje | interbellumpjes |
het interbellum o
- periode tussen twee oorlogen, vooral die tussen de Eerste en de Tweede Wereldoorlog
- De werkloosheid was groot in het interbellum. De Miranda zette werkloze arbeiders voor het Amsterdamse Bos aan het werk, wat hij moest bekopen met de eeuwige hoon van de communisten, die hem zelfs tot in Kamp Amersfoort zouden achtervolgen. [3]
- Het woord interbellum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "interbellum" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "interbellum" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ interbellum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Nieuw Israëlitisch Weekblad (22 dec 2019)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be