haveloosheid
Uiterlijk
- ha·ve·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haveloosheid | |
verkleinwoord |
de haveloosheid v
- het haveloos zijn
- De haveloosheid van de miljonair was niet veroorzaakt door armoede.
- Het woord haveloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.