afgaan

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  afgaan    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• af·gaan

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  af bw  en  gaan ww 

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
afgaan	ging af	afgegaan
klasse 7	volledig

Werkwoord

afgaan

1. ergatief naar beneden gaan

   • hij ging de trap af 

2. ergatief afgeschoten worden, in werking gebracht worden

   • het geweer ging af 
   • de wekker ging af 

   ▸ Chantal hoorde een serie alarmbellen in haar hoofd afgaan.

3. ergatief een slechte indruk nalaten

   • hij ging af als een gieter 

4. ergatief ~ op zich baseren op

   • ik zou er maar niet te veel op afgaan 

5. ergatief naar iets toegaan, bezoeken

   • hij ging op hem af 
   • vrienden en kennissen afgaan 

6. ergatief van iets vandaan gaan, verlaten, zich verwijderen, weggaan

   • hij ging van school af 

7. ergatief verminderen, verzwakken, afnemen

   • de koorts gaat af 

8. ergatief stoelgang hebben, ontlasting hebben
9. ergatief lukken, bedreven zijn

   • Nederlands spreken gaat hem goed af, maar het schrijven is wat minder. 

   ▸ Iets wat haar slecht afging, aangezien ze al vijfendertig jaar was getrouwd met een man die ze verafgoodde.

Vaste voorzetsels

• afgaan op

Vertalingen

    1. naar beneden gaan   

Duits: hinuntergehen (de) Engels: go down (en)

Frans: descendre (fr) Spaans: bajar (es), descender (es)

    2. afgeschoten worden   

Duits: abgehen (de) Engels: go off (en)

Frans: partir (fr) Spaans: dispararse (es)

    3. een slechte indruk nalaten   

Duits: sich blamieren (de) Engels: lose one's face (en)

Frans: chuter (fr) Spaans: fracasar (es)

    5. bezoeken   

Spaans: visitar (es)

    6. van iets vandaan gaan   

Spaans: salir (es), irse (es)

    7. verminderen   

Spaans: disminuir (es), reducir (es), bajar (es), aminorar (es), decrecer (es)

    8. stoelgang hebben, ontlasting hebben   

Spaans: evacuar (es)

Gangbaarheid

• Het woord afgaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afgaan" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.