EcologieBodemZonnige plaatsen op vochtige tot natte, maar soms vrij droge, matig voedselarme, weinig of niet bemeste, zwak zure grond (zand, leem en veen).
GroeiplaatsGrasland (schraal hooiland, blauwgrasland, heischraal grasland, hoge randen in beekbegeleidend grasland), zeeduinen (oud duingrasland), bermen, zandruggen in veenmoerassen, legakkers tussen petgaten en in oud veenmosrietland.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandPlaatselijk vrij algemeen in laagveengebieden, in Zuidoost-Fryslân, Drenthe, Overijssel en Gelderland. Vrij zeldzaam in Noord-Brabant en Limburg. Elders zeer zeldzaam. Niet in zeekleigebieden.
VlaanderenVrij algemeen in de Kempen. Elders vrij zeldzaam tot zeldzaam.
WalloniëVrij algemeen in de Ardennen, de Fagne en Famenne. Elders vrij zeldzaam tot zeldzaam.
WereldGematigde streken in Azië (West-Siberië), Noordwest-Afrika en Europa. Op een paar plaatsen ingeburgerd in Noord-Amerika.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurKops, J. (1814) Scabiosa succisa - Moeras Schurftkruid
Flora Batava 3: 221-221
Weeda, E.J. (2015) Blauwe knoop (
Succisa pratensis), graslandbewoner met bijzondere verdiensten, ook in rivierbegeleidende graslanden.
Stratiotes 47: 5-27
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
156Flora Batava 03:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
580Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
745Nederlandse Oecologische Flora 3:
285Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De opstijgende of rechtopstaande stengels zijn rond, naar boven toe vertakt en zacht, kort behaard.
Bladeren De onderste bladeren zijn langwerpig of lancetvormig. Meestal zijn ze boven het midden het breedst. Ze hebben een gave rand en zijn naar de voet in de steel versmald. De bovenste bladeren zijn lancetvormig en zittend. Ze hebben een gave rand of soms zijn ze grof gezaagd.
Bloemen Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zijn 1,5-2,5 cm. Ze zijn halfbolvormig, later worden ze bolvormig. Meestal zijn de bloemen blauw, maar soms wit of roze. De kroonbuis is 0,4-0,7 cm lang. Het omwindsel bestaat uit twee rijen lancetvormige blaadjes, de langste komt meestal boven de bloemen uit. De bloeiwijzebodem heeft stroschubben. De bloemkelk heeft meestal vijf, maar soms vier priemvormige, omhoog gerichte tanden. De helmknoppen zijn paars.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchthoofdjes vallen vrij snel uiteen. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.
De bloeiperiode is dit jaar 2 dagen eerder dan het langjarig gemiddelde.