EcologieBodemZonnige, open plaatsen (pioniervegetatie) op vochtige, voedselrijke, met name stikstofrijke, zwak zure tot kalkrijke grond. Ook op zilte en brakke grond (vrijwel alle grondsoorten, maar meer op klei en zand dan op veen).
GroeiplaatsZeeduinen, vloedmerken aan de zeekust, stenen zeedijken, drooggevallen zandplaten, ingedijkte kwelders, akkers, bermen en dijken (open plekken), braakliggende grond, omgewerkte grond, opgespoten grond, ruderale plaatsen, ruigten (voedselrijke ruigten), plantsoenen, tussen straatstenen, puin, waterkanten (drooggevallen rivieroevers), bodems van oude drooggevallen rivierarmen en uiterwaardplassen, zoetwatergetijdengebied (kale oevers van geulen) en ruigten op aanspoelselgordels.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NLVerspreidingNederlandAlgemeen.
VlaanderenAlgemeen.
WalloniëWereldKoude en gematigde streken op het noordelijk halfrond.
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL LiteratuurAdema, F. (1983) Een bastaard van
Anthemis tinctoria L. en
Matricaria maritima L.
Gorteria 11: 205-205
Kops, J. & H.C. van Hall (1836) Pyrethrum inodorum - Reukelooze Vuurwortel
Flora Batava 7: 509-509
Pagina's in standaardwerkenAtlas van de Nederlandse Flora 3:
102Flora Batava 07:
plaatHeukels' Flora van Nederland, 23e ed.:
606Heukels' Flora van Nederland, 24e ed.:
718Nederlandse Oecologische Flora 4:
71Wilde Planten 2:
209Wilde-Planten.nl:
paginadeze soort in de Zadenatlas van Nederland Beschrijvingbron: Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra Stengels De liggende of meestal opstijgende stengels zijn kaal.
Bladeren De bladeren zijn 2 of 3-voudig geveerd met lange dunne, vrijwel rolronde, draadvormige slippen. Ze verspreiden een zwakke geur.
Bloemen Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zijn 2 tot 4 cm groot en lang gesteeld. De buisbloemen zijn geel en hebben 5 tanden. De 12 tot 30 lintbloemen zijn wit. De bloembodem is halfbolvormig en met merg gevuld. Er zijn geen stroschubben. De rand van de omwindselbladen is grotendeels vliezig en bleekbruin.
Vruchten Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het nootje heeft aan de binnenkant met 3 brede ribben en aan de buitenkant bij de top 2 elliptische of naar onderen versmalde olieklieren. Het vruchtpluis is kort en kroontjesachtig. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bron:
Wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra -
CC BY-NC-SA 3.0 NL
Verspreidingstrend
Gemiddelde trend van het aantal kilometerhokken waarin de soort voorkomt, weergegeven als indexcijfer (1975-1978 = 100).
De trend is gecorrigeerd voor waarnemersinspanning en geeft de relatieve verandering in het aantal bezette kilometerhokken weer.
Voor de berekening worden de data per periode van vier jaar samengenomen.
In de grafiek correspondeert ieder punt met het laatste jaar van zo'n periode.
© NEM(CBS & FLORON) 2023
download in hoge resolutieFenologie bloeiendFenologie vruchtdragendBron: FLORON - Gemodelleerd op basis van waarnemingen uit de NDFF voor de periode 2000-2021.