tijdsinterval
Uiterlijk
- tijds·in·ter·val
- samenstelling van tijd en interval met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijdsinterval | tijdsintervallen |
verkleinwoord | tijdsintervalletje | tijdsintervalletjes |
het tijdsinterval o
- de tijdsperiode tussen twee momenten in de tijd (tijdvak)
- Het tijdsinterval tussen de regenbuien was erg kort.
1. de tijdsperiode tussen twee momenten in de tijd
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord tijdsinterval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.