handarbeid
Uiterlijk
- Geluid: handarbeid (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhɑntɑrbɛit / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɦɑnt.ɑr.bɛɪ̯t/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɦɑnt.ɑr.bɛːt/
- hand·ar·beid
- samenstelling van hand en arbeid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handarbeid | - |
verkleinwoord | - | - |
de handarbeid m
- werk, meestal ambachtelijk van aard, dat met simpele gereedschappen wordt uitgevoerd
- Hou jij je liever met hoofdarbeid of handarbeid bezig?
- een schoolvak waarbij leerlingen eenvoudige ambachtelijke werkjes maken
- Ik heb zoooo geen zin in handarbeid vandaag.
- [2] handenarbeid
- [2] schoolvak
1.
- Het woord handarbeid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.