dagslot

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dagslot    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dag·slot

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  dag zn  en  slot zn 

1,2	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dagslot	dagsloten
verkleinwoord

3	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dagslot	dagslots
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het dagslot o

1. (financieel) koers of waarde bij het sluiten van de markt op het einde van de dag

   • Feit is dat we alle bekende steunniveaus in het neerwaarts geweld zijn gesneuveld, we een negatieve kruising zien van de ma-20 door de ma-50 en dat de Trendscore een maximale negatieve score aangeeft. Op weekbasis bevindt de index zich - met de ma-40 op 330,50 - nog net in een opwaartse trend maar zien we wel voor de 5e achtereenvolgende week een daling. M.a.w. het is nu noodzaak om snel een 340+ dagslot te kunnen noteren want anders zal de index verder afglijden naar minimaal de ma-200 op 329.  
   • Gisterensloot het valutapaar GBP/USD op het hoogste dagslot sinds augustus, toen het paar enkele dagen kort door de 1,7000 piekte. Als we nog een serie neutrale Amerikaanse cijfers krijgen in de komende dagen en vandaag een sterke Britse inkoopmanagers index, moeten we wellicht een verdere dollar-daling tot ver voorbij de 1,7000 accepteren.  

2. slot op een deur of hek dat men voor de daguren gebruikt
3. plaats die men overdag kan innemen (om te vliegen)

   • De rechtszaak draait om circa 2.500 slots voor vluchten overdag, die afgelopen winter wel waren toegekend aan maatschappijen maar onbenut waren gebleven. De laatste jaren is het gangbaar dat deze overgebleven ruimte wordt overgeheveld naar het zomerseizoen. Schiphol liet half februari aan alle maatschappijen weten dat de dagslots dit jaar niet zouden worden overgeheveld. De 904 overgebleven nachtslots gingen wel naar de zomer.  

Antoniemen

• [2] nachtslot

Gangbaarheid

• Het woord dagslot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dagslot" herkend door:

81 %	van de Nederlanders;
84 %	van de Vlamingen.