aftenstell
Uiterlijk
- af·ten·stell
- Samenstelling van aften zn "avond" en stell zn "verzorging, werk"
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | aftenstell | aftenstellet | aftenstell | aftenstella aftenstellene |
genitief | aftenstells | aftenstellets | aftenstells | aftenstellas aftenstellenes |
aftenstell, o
- (huishouden) avondverzorging, avondwerk, huishoudelijke taken in de avond, vooral de voorbereiding van de avondmaaltijd
- «Det er særlig det sene aftenstell, selskapeligheten og den knappe fritid hushjelpen klager over.»
- Het is vooral de huishouding laat in de avond, de gezelligheid en de schaarse vrije tijd waar de meid over klaagt.
- «Det er særlig det sene aftenstell, selskapeligheten og den knappe fritid hushjelpen klager over.»
aftenstell
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van aftenstell