Willem Pijper
Willem Pijper | ||||
---|---|---|---|---|
Volledige naam | Willem Frederik Johannes Pijper | |||
Geboren | 8 september 1894 | |||
Overleden | 19 maart 1947 (52 jaar) | |||
Land | Nederland | |||
Nevenberoep | Auteur | |||
Leraren | Johan Wagenaar | |||
(en) Discogs-profiel | ||||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Willem Frederik Johannes Pijper (Zeist, 8 september 1894 – Leidschendam, 19 maart 1947) was een Nederlands componist en auteur over muziek. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste Nederlandse componisten uit de eerste helft van de twintigste eeuw.
Levensloop
[bewerken | brontekst bewerken]Willem Pijper werd geboren in Zeist. Hij deed in 1915 examen muziektheorie aan de Toonkunst-muziekschool in Utrecht (het latere Utrechts Conservatorium) en had compositieles van Johan Wagenaar. Zijn pianolerares aldaar was Helena Johanna van Lunteren-Hansen. Al in 1918 werd zijn werk uitgevoerd door het Concertgebouworkest. Om in zijn levensonderhoud te voorzien schreef Pijper muziekkritieken en essays in dagbladen en periodieken. Hij begon zijn carrière als muziekcriticus in 1917 bij het Utrechts Dagblad. Tegelijkertijd was hij leraar compositie aan het Amsterdams Muzieklyceum. In deze periode raakte hij verwikkeld in een heftig conflict met de dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest (USO), de componist Jan van Gilse, op wiens dirigeerstijl hij als criticus veel aan te merken had. In 1921 kon Van Gilse de kritiek niet meer aan. Hij weigerde zijn taak nog langer uit te oefenen in Pijpers aanwezigheid en vertrok in 1922 uit Utrecht.[1]
In 1925 werd Pijper benoemd tot hoofddocent instrumentatie aan het Amsterdams Conservatorium. In 1926 richtte hij het tijdschrift De Muziek op, samen met Paul F. Sanders. Van 1930 tot zijn dood was hij directeur van het Rotterdams Conservatorium. Tot zijn leerlingen behoren Henk Badings, Bertus van Lier, Henriëtte Bosmans, Oscar van Hemel, Guillaume Landré, Hans Henkemans, Kees van Baaren, Rudolf Escher en Jan van Dijk. In de tweede helft van de jaren dertig schreef hij nog over muziek voor de Groene Amsterdammer.
Willem Pijper overleed in 1947 op 52-jarige leeftijd in Leidschendam. Hij is begraven op Begraafplaats Zorgvlied. Op de Kop van Zuid in Rotterdam staat een bronzen beeld van Pijper, gemaakt door Willem Verbon.
Werk
[bewerken | brontekst bewerken]Als componist werd Pijper eerst beïnvloed door de Duitse laat-romantiek en in het bijzonder Gustav Mahler, zoals blijkt uit zijn eerste symfonie (1917). Al snel wendde hij zich tot het Franse impressionisme van Claude Debussy en Maurice Ravel. Na 1920 streefde hij naar een absolute muziek, vrij van literaire verwijzingen. Zijn leidsmannen werden toen vooral Darius Milhaud, Igor Stravinsky en Béla Bartók. In zijn werken gebruikte hij polytonaliteit en polyritmiek. Als compositiemethode hanteerde hij de door hemzelf bedachte 'kiemceltechniek',[2] waarbij allerlei motieven zich afzetten tegen een klankcentrum dat grotendeels onveranderlijk blijft. Enigszins verrassend kan zijn voorkeur voor Spaanse ritmen als tango en habanera genoemd worden. Zijn ritmisch scherpe en kortaangebonden stijl meed lyrische momenten.
Vanaf ongeveer 1932 ging Pijper milder en doorzichtiger componeren. In die jaren schreef hij de opera's Halewijn en Merlijn (de laatste onvoltooid).[3] Ook al koos hij een principieel andere weg dan de atonaliteit en de twaalftoonstechniek van de Tweede Weense School, hij heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de moderne muziek in Nederland.[4]
Willem Pijper schreef ook maçonnieke muziek, waaronder de Zes adagio's (1940).
Kort voor de Duitse aanval op Nederland in 1940 deponeerde Pijper een groot deel van zijn composities in een safe bij een bank. Alle manuscripten die hij nog thuis bewaarde gingen bij het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 verloren.[5]
Composities
[bewerken | brontekst bewerken]Orkestwerken
[bewerken | brontekst bewerken]- 1918 Symfonie nr. 1 Pan in D
- 1921 Symfonie nr. 2[6]
- 1926 Symfonie nr. 3
- 1928 Zes symfonische epigrammen
- 1940 Zes adagio's voor strijkorkest[7]
Concertante werken
[bewerken | brontekst bewerken]- 1915 Orkeststuk met piano
- 1916 Divertimento voor piano en strijkers
- 1927 Pianoconcert
- 1936/47 Celloconcert
- 1938/9 Vioolconcert
Opera's
[bewerken | brontekst bewerken]- 1932-33 Halewijn, libretto van Emmy van Lokhorst
- 1939 Merlijn (onvoltooid),[3] libretto van Simon Vestdijk[8]
Toneelmuziek
[bewerken | brontekst bewerken]- 1920,1922 Antigone van Sophocles
- 1924 de Bacchanten van Euripides
- 1925 de Cykloop van Euripides
- 1930 the Tempest van Shakespeare
- 1937 Faëton van Joost van den Vondel
Vocale muziek (selectie)
[bewerken | brontekst bewerken]- 1916 Fêtes Galantes
- Diverse liederen
- Diverse werken voor koor en orkest
Kamermuziek
[bewerken | brontekst bewerken]- 5 Strijkkwartetten: 1914,[9] 1920, 1923, 1928, 1946
- 2 Pianotrio's 1914, 1921
- 2 Cellosonates 1919,1924
- 1920 Septet
- 1921 Sonate voor fluit en piano, opgedragen aan Johan Feltkamp
- 1923 Sextet
- 1923 Quattro Pezzi Antichi
- 1927 Phantasie
- 1929 Quintet
- 1931 Sonate voor solo-viool
Werken voor piano
[bewerken | brontekst bewerken]- 1913 Thema en variaties
- 1915 Drie Aphorismen
- 1917 Sonatine Nr. 1
- 1925 Sonatine Nr. 2
- 1925 Sonatine Nr. 3
- 1926 Drie Dansen
- 1930 Sonate
- 1935 Sonate voor twee piano's
Publicaties
[bewerken | brontekst bewerken]- De quinten-cirkel, opstellen over muziek. Querido, Amsterdam, 1929.
- De stemvork, opstellen over muziek. Querido, Amsterdam, 1930.
- Het papieren gevaar - Verzamelde geschriften (1917-1947). 3 dln. + register, bezorgd door Arthur van Dijk. Muziek Centrum Nederland, Amsterdam, 2011. ISBN 978-90-6375-217-0
- In het licht van de eeuwigheid. Het leven in brieven 1917-1947, bezorgd, ingeleid en geannoteerd door Arthur van Dijk. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2019, Privé-domein nr. 305. ISBN 978-90-295-0548-2
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- Biografie Willem Pijper in het Biografisch Woordenboek van Nederland (BWN)
- Bladmuziek van Willem Pijper op de website van het International Music Score Library Project
- podcast Willem Pijper: In het licht van de eeuwigheid
- ↑ Ada van Gilse-Hooijer: Pijper contra Van Gilse. Een rumoerige periode uit het Utrechtse muziekleven. Utrecht, A.W. Bruna en Zn., 1963.
- ↑ Hanna den Hollander, Willem Pijper en de kiemceltheorie, pdf Universiteit Utrecht, 2013.
- ↑ a b Simon Vestdijk & Willem Pijper, Merlijn. Het ontstaan van een opera in brieven en documenten, verzorgd door Arthur van Dijk en Mieke Vestdijk. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 1992. ISBN 90-388-7813-3
- ↑ Samama, Leo: Zeventig jaar Nederlandse muziek 1915-1985. Querido, Amsterdam, 1986. ISBN 90-214-8050-6. 2e druk: Nederlandse muziek in de 20-ste eeuw. Amsterdam University Press Salomé, Amsterdam, 2006. ISBN 90-5356-862-x
- ↑ W.C.M. Kloppenburg, Thematisch-bibliografische catalogus van de werken van Willem Pijper (1894-1947), Van Gorcum, Assen, 1960.
- ↑ Deze symfonie vraagt een enorme bezetting: strijkers, 4 harpen, 3 piano's, 6 mandolines, hout en koperblazers (w.o. 8 hoorns), orgel en een gestemde stalen plaat
- ↑ Het manuscript bevindt zich in het Cultureel Maçonniek Centrum 'Prins Frederik' in Den Haag.
- ↑ Manuscript van Merlijn in het archief van het Nederlands Muziek Instituut
- ↑ In dit Eerste Strijkkwartet schrijft Pijper voor dat de partij van de eerste viool moet worden gespeeld door een stomme viool.