komeet
- ko·meet
- Leenwoord uit het Frans of Latijn, in de betekenis van ‘staartster’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | komeet | kometen |
verkleinwoord | komeetje | komeetjes |
- (astronomie) een licht hemellichaam van ijs, gas en stof, zich in een baan ver buiten die van de planeten bewegend, dat bij het naderen van de zon een wolk van gas en gruis in de vorm van een staart ontwikkelt
- De terugkeer van de komeet Halley was een feit.
1. een licht hemellichaam van ijs, gas en stof, zich in een baan ver buiten die van de planeten bewegend, dat bij het naderen van de zon een wolk van gas en gruis in de vorm van een staart ontwikkelt
- Het woord komeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "komeet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "komeet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be