streven
Uiterlijk
- stre·ven
- In de betekenis van ‘zich beijveren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1276 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
streven |
streefde |
gestreefd |
zwak -d | volledig |
streven
- inergatief een doel willen bereiken
- Wij streven naar verbetering van ons eigen record.
- [1] stilstaan
- nastreven, onafhankelijkheidsstreven, opstreven, tegenstreven, voorbijstreven, vooruitstreven, weerstreven, zelfstandigheidsstreven
- streefcijfer, streefdatum, streefgetal, streefgewicht, Streefkerk, streefpeil, streefwaarde, strever
1. een doel willen bereiken
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | streven | - |
verkleinwoord | - | - |
het streven o
- het willen bereiken van een doel
- Zijn streven naar aanzien kwam hem duur te staan.
- ▸ 1 dollar voor elke kilometer die ik liep leek me een mooi streven, in de hoop zo 4.286 dollar op te halen.[2]
het willen bereiken van een doel
- Het woord streven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "streven" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "streven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %